NOORD-HOLLAND - Het waterpeil in het IJsselmeer, het zoetwaterreservoir van Nederland, is in de afgelopen week sneller gezakt dan eerder werd verwacht. Dat komt vooral door verdamping van het oppervlaktewater.
Waterschappen rondom het meer mogen nog steeds IJsselmeerwater gebruiken, maar dat gaat mogelijk veranderen, aldus de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) donderdag. De commissie houdt de toestand van IJsselmeer, Markermeer en Veluwerandmeren scherp in de gaten.
Ondanks de regen houdt de droogte aan. Dat betekent dat waterschappen veel water uit het meer nodig hebben om droogval van watergangen te voorkomen. De waterstand van de IJssel, die water aan de meren levert, wordt niet hoger. De gevolgen van de droogte worden steeds ernstiger. In de Waterwet is vastgelegd dat de veiligheid van de dijken en het voorkomen van onherstelbare natuurschade het belangrijkste zijn in tijden van extreme droogte.
De verzilting in het westen van Nederland neemt ook snel toe door de droogte en de zeer lage waterstand in de grote rivieren. Het Amsterdam-Rijnkanaal krijgt daarom 60 kubieke meter water per seconde extra vanuit de Waal om de verzilting bij Diemen tegen te houden. Ook het rivierwater in de monding van de Hollandsche IJssel wordt snel zouter. Daarom krijgt de Rijn-Maasmonding eveneens extra zoet water.
De scheepvaart heeft volgens een speciaal team van het ministerie van Waterstaat hinder van het aangepaste schutregime dat nodig is om zoet water naar het westen te pompen. Het ministerie overlegt daarover met de binnenvaart.
De binnenvaart kan ook al weken minder lading vervoeren door de lage waterstanden. De Rijn bij Lobith voert 910 kubieke meter water per seconde af. Volgens Rijkswaterstaat daalt die afvoer volgende week verder tot mogelijk onder de 800 kubieke meter per seconde. De voorspelde regen in Duitsland en Zwitserland is niet voldoende voor een flinke stijging van het waterpeil in de rivieren.